In 1770 gaf de vijfde keizer van de Qing dynastie, keizer Qianlong, opdracht tot het bouwen van een huis in de verboden stad in Peking (Beijing).
Zijn plan was om in dit huis te gaan wonen als hij met pensioen zou gaan. Het huis moest een machtig keizer waardig zijn en bestond uit prachtige tuinen en rijk gedecoreerde vertrekken.
Het huis werd een hoogtepunt van Chinese verfijning en vakmanschap met versieringen in zijde, snijwerken in jade en gebruik van kostbare houtsoorten uit het gehele rijk.
De afgelopen 100 jaar werd er niet omgekeken naar dit complex en raakte het in vergetelheid en verval. In 2005 werd echter besloten om het complex te restaureren en na drie jaar werd gisteren het eerste deel officieel afgerond. Dit deel is vanaf 2009 voor het publiek te bezichtigen en bestaat uit een appartement en een privé theater voor de Chinese keizer.
In 1770 was China op het hoogtepunt van haar macht en rijkdom. De keizer regeerde over een rijk dat zich uitstrekte tot ver in de Himalaya en Centraal Azië en de economie van het land was de grootste ter wereld. Slechts enkele decennia na de dood van keizer Qianlong zou China in verval raken en zouden burgeroorlogen en hongersnoden het land teisteren.
Keizer Qianlong stond bekend om zijn grote liefde voor kunst. Deze liefde moest terug komen in zijn huis. Kunstenaars en vaklieden uit China en zelfs Europa werkten mee aan de bouw en de versiering van het huis en de tuinen. Het huis werd zo het hoogtepunt van architectuur voor die tijd.
Uiteindelijk heeft de keizer nooit in het huis gewoond. Nadat hij in 1796 was teruggetreden, bleef hij in het westelijk deel van het paleis wonen om zijn zoon, de nieuwe keizer, in de gaten te kunnen houden.